Van origine zijn alle Albin motoren direct gekoeld, dat wil zeggen dat de koeling van de motor bestaat uit de koelwaterpomp op de motor die buitenwater door de motor pompt (en eventueel ook door de uitlaat). Andere koelsystemen zijn ook mogelijk (bijvoorbeeld interkoeling of bunkoeling) maar dit zijn meestal ‘aftermarket’ of zelf gebouwde koel systemen.
Een directe koeling is een relatief eenvoudig systeem, maar kent ook een aantal risico’s: corrosie, vorstschade en het risico op water in de motor in geval van een natte uitlaat. Om schade als gevolg van deze potentiële risico’s te voorkomen, dient men zich strikt aan de gebruiksaanwijzing en het advies omtrent corrosiebescherming en vorstbescherming te houden. Deze gebruiksaanwijzing is weliswaar oud, maar de inhoud is nog steeds van kracht.
Koelmantels en koelkanalen
Over de levensduur van een direct gekoelde Albin motor slibben de koelmantels / koelkanalen in de motor dicht. Dit komt door de volgende drie oorzaken:
- Kalkafzetting
Kalk uit het buitenwater zet zich af in de koelmantels vanaf een temperatuur vanaf 60 graden Celcius. Om deze reden is het aan te raden om de motortemperatuur op 60 graden Celcius te houden. In geval van een motor met thermostaat dient een 60 graden exemplaar gemonteerd te worden. - Corrosie
Met name wanneer de motor niet correct winterklaar gemaakt wordt, worden de gietijzeren koelmantels en koelkanalen aangetast door roestvorming. Zet de motor daarom vol met koelvloeistof gedurende de winterperiode, dit dient tevens als bescherming tegen vorst. - Vet afzetting (alleen bij O-11, O-21, AL-23, O-41 en O-411)
Door overmatig smeren van de vetdop op de waterpomp kan vet zich af gaan zetten in de koelmantels. Smeer de vetdop op de waterpomp volgens voorschrift
Het is aanbevolen om de koelmantels en kanalen in de motor eens in de 2 jaar met azijn of een ander ontkalkingsmiddel te spoelen. Dit heeft geen zin meer als er geen doorstroming meer mogelijk is, met andere woorden als de koelkanalen al te ver verstopt zijn.
Bij de motoren met een impellerpomp (O-22, AD-2, AD-21 en MB10a) dient de impeller hierna te worden vervangen.
Bij revisie worden alle koelkanalen opengemaakt en volledig gereinigd. Dit geldt voor het cilinderblok, maar ook voor cilinderkop, en het spruitstuk. In sommige gevallen is het noodzakelijk de koelpoorten in het blok te herstellen, als deze te ver ingecorrodeerd zijn en het blok vlakken geen afdoende oplossing biedt. De koelpoorten worden hersteld door een gietijzeren ring in een ingefreesde kamer in de koelpoort te persen, waarna het blok gevlakt wordt.
Waterpomp
De volgende typen waterpompen komen voor op Albin motoren:
- Tandradpomp (O-11, O-21, AL-23, O-41, en O-411)
- Impellerpomp (O-22, AD-2, AD-21)
Bij een impellerpomp (Albin O-22, AD-2, AD-21) bestaat een pomprevisie uit het vlakdraaien van het pompdeksel en de impellerkamer, het vervangen van de impeller-as, het vervangen van de lagerbussen, afdichtingen en impeller. De impeller pompen op de Albin AD-2 en AD-21 hebben een dubbele impeller, waarvan er slechts één wordt gebruikt voor de motorkoeling en de andere impeller kan worden gebruikt voor bilgewater af te pompen. In de praktijk wordt de tweede impeller zelden gebruikt en het advies is dan ook om deze te verwijderen uit de pomp. Controleer de impeller met regelmaat, en vervang deze preventief elke twee jaar. Versnelde impeller slijtage duidt vaak op een versleten pomp.
Revisie van een tandradpomp (Albin O-11, O-21, AL-23, O-41, O-411) is arbeidsintensief. Doordat de lagers in de pomp direct in het bronzen gietstuk van het pomphuis gemaakt zijn, moeten deze worden voorzien van lagerbussen. Met behulp van speciaal daarvoor gemaakte mallen wordt de pomp ingespannen op de draaibank, en worden de oude lager gaten uitgedraaid zodat een nieuwe lagerbus kan worden ingeperst. De as wordt ondermaats gedraaid,, de pomp wordt voorzien van nieuwe afdichtingen, het pompdeksel wordt gevlakt, en de pomp wordt voorzien van nieuw smeervet. Het gebruik van het juiste vet is belangrijk voor de levensduur van de lagers. Gebruik hiervoor een NLGI2 vet of equivalent.
De waterpomp wordt weer op de motor gemonteerd met nieuwe breekpen. Vaak worden breekpennen van een verkeerd materiaal gebruikt (bijvoorbeeld staal). De breekpen moet breken als de pomp geblokkeerd wordt door bijvoorbeeld vuil. Als er een breekpen van een verkeerd materiaal wordt gebruikt , dan is het mogelijk dat niet de breekpen breekt maar juist andere vitale delen in de motor. Met name bij de motoren welke zijn uitgevoerd met tandradpomp is het gebruik van een wierfilter raadzaam. Ook is het verstandig om een reserve breekpen op voorraad te hebben.
De originele waterpomp op de Volvo Penta MB10a vervangen we altijd door een nieuwe verbeterde variant. De originele pomp heeft glijlagers en vormt een groot risico op waterlekkage richting het oliecarter, met name als de as ingelopen is en de keerring versleten. De nieuwe pomp heeft kogellagers en is daardoor minder aan slijtage onderhevig en minder gevoelig voor waterlekkage richting het carter.
Temperatuurregeling
De meeste Albin benzine motoren en ook de Volvo Penta MB10a zijn uitgevoerd met thermostaat bovenop de cilinderkop, welke de motor temperatuur regelt. Sommige motoren zijn in plaats van een thermostaat uitgerust met een handmatig bediende temperatuur regelkraan (boven het vliegwiel). Bij de Albin dieselmotoren zit de thermostaat gemonteerd in het thermostaathuis aan de zijkant van de cilinderkop.
Voor direct gekoelde motoren (met buitenwater) dient een 60 graden thermostaat te worden gemonteerd; voor motoren met een gesloten koelsysteem (koelvloeistof) dient een 75 graden thermostaat te worden gemonteerd. Het is aanbevolen om een temperatuurmeter op de motor aangesloten te hebben, indien mogelijk. Hiermee is ten alle tijde te controleren of de motor koeling naar behoren werkt.
Natte uitlaat
Albin motoren zijn ontworpen met een zogenaamde ‘natte’ uitlaat. Dit betekent dat het koelwater, nadat het de motor verlaat, wordt geïnjecteerd in de uitlaat om zo de uitlaat te koelen en tevens het motorgeluid te dempen. Bij de meeste Albin benzine motoren zit er een drie-weg kraan op het spruitstuk gemonteerd, waarmee de uitlaat kan worden droog geblazen alvorens de motor te stoppen. We zien vaak dat deze kraan is ‘verdwenen’ of niet wordt gebruikt. Bij een aantal motoren zit deze drie-weg kraan helaas niet origineel op de motor gemonteerd (O-22, AD-21). Bij de Volvo Penta MB10a dit deze kraan op het thermostaathuis bovenop de cilinderkop.
Naast het feit dat het ontbreken van deze kraan de levensduur van de motor niet ten goede komt, neemt hiermee ook het risico op waterslag toe (dit komt vaak voor als er gestart wordt met de koelwater inlaatkraan al open, terwijl de motor niet wil aanslaan). Het is daarom belangrijk dat de drie-weg kraan correct wordt gebruikt:
- Tijdens het varen staat de kraan altijd richting de uitlaat
- Vlak voordat de motor wordt gestopt dient de kraan opzij worden gezet (van de uitlaat af)
- Vlak nadat de motor weer wordt gestart mag de kraan pas weer richting de uitlaat worden gezet
De koelwater inlaat kraan moet altijd worden dicht worden gezet als er niet wordt gevaren.
Overigens kan het voorkomen dat de uitlaat ‘droog’ is gemaakt; de uitlaat dient dan wel goed geïsoleerd te zijn tegen hitte.